Samen met Karen Hilwerda schreef Anne een artikel voor het tijdschrift Vastgoedrecht (VGR 2020-6).
Vastgoedeigenaren verduurzamen hun gebouwen. En daarbij kunnen ze kiezen voor de aankoop van apparatuur, denk aan zonnepanelen of warmtepompen. Maar er zijn ook alternatieven, zoals huur. In dit artikel is beoordeeld in hoeverre het Burgerlijk Wetboek - en de daarin vervatte (oude) rechtsbeginselen - past bij deze nieuwe ontwikkelingen. Want: hoe verhoudt verhuur zich tot het beginsel van bestanddeelvorming en natrekking? Heel concreet: als de eigenaar van het gebouw een andere is dan die van de zonnepanelen op het dak, dan zorgt natrekking ervoor dat de eigenaar van het gebouw automatisch ook eigenaar van de zonnepanelen wordt. En dat is niet wenselijk voor de verhuurder van zonnepanelen. Is het vestigen van een opstalrecht mogelijk? En zijn er ook andere goederenrechtelijke, verbintenisrechtelijke of zelfs huurrechtelijke mogelijkheden die het eventuele eigendomsverlies van de verhuurder kunnen voorkomen?